@INDOCOMICS MAAKT DE NODIGE EMOTIES LOS

_________________________________________________

Auteur Ruud den Drijver (rechts) neemt de verhitte reacties op Indocomics door met Indorock-legende Karl Urban (links)

Het platform dat zichzelf erg serieus neemt, ging voluit op het orgel over Indocomics

_________________________________________________

Calvinistische prietpraat op website De 9e Kunst

Dat indocomics scoren blijkt de Nederlandse stripwereld niet over de hele linie goed uit te komen. Het ontstane enthousiasme over auteurs met een Indische of Molukse achtergrond werd al ietwat getemperd door de website Striptip (zie artikel hieronder), met verzonnen tekortkomingen die helemaal niet in het boek voorkomen. In hun streven om de concurrentie te evenaren doet nu ook website De 9e Kunst een duit in het Calvinistische zakje, en derailleert met bekrompen drogredenaties en vooringenomen prietpraat. Uit een freudiaanse verspreking blijkt dat de site Indo-Europese auteurs niet als een onderdeel van de Nederlandse cultuur beschouwt.

Indisch perspectief

Recensent Rik Spanjers maakt de aloude beginnersfout door niet de inhoud van het boek Indocomics te bespreken, maar in plaats daarvan hardop te overpeinzen wat er volgens hem eigenlijk in had moeten staan. Hij wil niet lezen dat Indo-Europese auteurs invloed hadden in het Westen. Volgens hem hadden Nederland en Indonesië vergeleken moeten worden. “Dit zou wat mij betreft ook het doel moeten zijn van een geschiedenis” [...] “de schrijver van een dergelijke geschiedenis [zou] ook andersom te werk kunnen gaan.” [...] “In plaats daarvan vinden we in het boek van Den Drijver een te weinig kritische herhaling van oriëntalistische stereotypes die de werken van de striptekenaars die erin worden besproken gevangen houden in een koloniale blik.” [...] “door de lichtvoering vervolgens via een omweg weer te koppelen aan het Javaanse schimmenspel (30) in plaats van bijvoorbeeld aan het schaduwgebruik in de in die tijd zeer populaire strips van Milton Caniff en Hugo Pratt, vervalt Den Drijver weer in een koloniaal perspectief.” De lezer moet een fikse gedachtekronkel maken om te kunnen volgen wat Spanjers onder koloniaal verstaat. Hij realiseert zich blijkbaar niet dat het schimmenspel op de Soenda-eilanden al vele honderden jaren bestond voordat het eerste Hollandse schip er verdwaalde, en dat het noemen ervan juist een Indisch perspectief weergeeft. 

Uitglijder

Zijn gebrekkige kennis van de stripgeschiedenis blijkt minstens zo flagrant, en zodra de krantenstrip Ghost of Java Sea van Alex Raymond vergeleken wordt met de tekenstijl van de Indische tekenaars Eppo Doeve en Johan Fabricius, is zijn tijdlijn nog minder goed op orde. Spanjers kent zijn klassieken niet en haalt periodes en jaartallen door elkaar. Hugo Pratt publiceerde pas dertig jaar later dan Ghost of Java Sea, behoort – anders dan Spanjers beweert – helemaal niet tot de genoemde periode en kan helemaal geen invloed gehad hebben; niet op de krantenstrips, niet op pop-art, niet op symbolisme en niet op de klarelijnstijl. Rik Spanjers maakt een bespottelijke uitglijder, waar zoiets eenvoudigs als de Matla-catalogus hem al voor had kunnen behoeden. Erger wordt het, zodra het magische licht van Raymond vergeleken wordt met de clair obscur in Europese schilderkunst. Spanjers twijfelt: “Is het licht van Rembrandt en Caravaggio überhaupt naturalistisch?” Nee, sufferd. Waar het om gaat, is dat maar liefst acht indotekenaars backlights gebruiken, terwijl deze manier van belichting bij Caravaggio en bij Alex Raymond afwezig is. Voor Caniff geldt hetzelfde. Hij wordt aangehaald als voorbeeld voor Buck Danny op Celebes, en is hier van geen enkel belang.

Geen kaas van gegeten

Bijna valt bij Spanjers het kwartje, en hij probeert: “Toch lijkt Den Drijver gelijk te hebben dat er bij de makers die hij hier bespreekt sprake is van een meer dramatisch, op cinematografische leest gestoelde lichtvoering.” Helaas klopt ook dit niet. De backlights in tekeningen van Doeve en Fabricius doen wel denken aan een Javaans schimmenspel, maar zijn niet cinematografisch. Dit geldt voor de veel latere krantenstrip Het Spiegeldoolhof van Thé Tjong-Khing, waarin de belichting werd nagebootst van analoge cinema. Ook Pratt is niet cinematografisch. Bij de enige verfilming, Jesuit Joe, was vrijwel geen uitsnede of overgang identiek aan zijn strip. De belichting van Pratt heeft noch iets met het schimmenspel, noch met cinematografie te maken. Is de stripkennis van Rik Spanjers beneden niveau, van film heeft hij al helemaal geen kaas gegeten.  

De 9e Kunst betwist de invloed van Indo-Europese stripmakers met bekrompen drogredenaties.

Volgens website De 9e Kunst worden Indische auteurs te kort gedaan door de aandacht in het boek Indocomics. Zelf denken ze daar anders over.

Nuchter

Spanjers leest verkeerd en past zeldzaam oenige verdraaiingen toe van de tekst uit het boek, met een opeenstapeling van foutieve interpretaties, om de Indische invloeden onderuit te kunnen halen. Volgens Spanjers neemt de weergave in het boek “bovendien een problematisch karakter aan wanneer Den Drijver, in een poging Iris een meer Indische toon te geven dan het heeft, schrijft: “[m]et bijna rituele toewijding hanteerde Thé Tjong-Khing een Chinees penseel” (25).1 Naast sambal en magie wordt de “Indocomic” dus ook gekenschetst door de ritualistische werkwijze van diens auteurs.”

Ten eerste is een Chinees penseel niet Indisch. Ten tweede wordt als Indisch element van de beginplaat van Iris geduid dat de ornamentiek dezelfde is als in een vroeg werk van de Indische kunstenaar Jan Toorop. Dit laatste heeft niets met het penseel te maken, maar alleen met de tekening. Ten derde staat er dat Dick Briel in navolging van Thé Tjong-Khing een Chinees penseel gebruikte voor klarelijnstijl, terwijl de Brusselse school een rotringpen voorschreef. Dit wordt niet genoemd om een Indisch tintje aan het werk te geven, maar is een puur feitelijke weergave van hun gereedschap. Dat ook de meeste Hollandse stripmakers een eigen tekenritueel hebben, en het bestaan hiervan zelfs voor nuchtersten onder hun doodnormaal is, voelt Spanjers niet aan. 

Dichtgetimmerd

Dat Eppo Doeve en Peter van Dongen meer open staan voor symboliek en mysterie, vindt hij zwaar overdreven. “Door de Nederlandse volksaard te presenteren als iets waaruit makers met een Indische achtergrond zich op basis van in zichzelf gedragen sporen van een andere cultuur zich kunnen onttrekken, lijkt Den Drijver op het eerste gezicht vooral de Nederlandse cultuur in een negatief daglicht te plaatsen.” Met een onnozele freudiaanse verspreking verraadt Spanjers dat Indo-Europese auteurs door hem niet als een onderdeel van de Nederlandse cultuur worden beschouwd.

Waren volgens Spanjers de Indo-Europese stripmakers iets kritischer besproken, en was hun werk omschreven als minder invloedrijk en minder superieur aan de Nederlandse strip, dan was dit beter geweest. Uit pure expertise weet Spanjers beter dan Peter van Dongen, Paul Teng en Peter Nuyten zelf wanneer hun werk op waarde wordt geschat. Dit ondanks het feit dat in Indocomics omstandig staat beschreven hoe de tekenaars zich feilloos weten aan te passen aan de Franco-Belgische tradities. En terwijl bij concurrent Striptip te lezen valt dat Van Dongen en Nuyten juist enthousiast zijn over het boek. Rik Spanjers mag die vergissing niet worden aangerekend. Hij moest zich baseren op een oud roddelstuk, dat later door Bastiaan van Esch werd “dichtgetimmerd” na protest van de Indische auteur Peter Nuyten over de onwaarheden.

Gezwets in de ruimte

Spanjers wil harde bewijzen zien van de Javaanse of Balinese invloeden in het beeld, op straffe dat ze Japans worden genoemd. Over een beeldovergang in Aimee de Jonghs Dagen van zand verzucht hij: “Het is volstrekt ongeloofwaardig dat deze overgangen vanuit de sporen van de Indische cultuur op de pagina terecht zijn gekomen.” Voor Spanjers betekent waarnemen dat hij zijn eigen ogen moet kunnen geloven. Maar een verklaring voor hoe het komt dat de overgangen op de pagina staan, heeft hij niet. Hij probeert het met: “Wellicht heeft de specifieke, in onze ogen manga-esque paginacompositie van De Jongh wel meer te maken met de duizenden pagina’s Japanse strips die zij heeft gelezen en de vele pagina’s die ze als doujinshi tekenaar zelf heeft gemaakt.”

Normaal gesproken plaatst Spanjers – die niet eens doorziet dat een beeldovergang los kan staan van de tekenstijl – voor ieder wissewasje een voetnoot, en nu het er werkelijk op aankomt doet hij een gooi naar de Stripschap-medaille voor meest wanordelijke bronvermelding van het jaar. Duizenden pagina’s. Maar ook Eeva Langeveld, de meelezende researcher die hij zo omstandig bedankt en die hem voor de panische uitglijder had moeten behoeden, wist uit de duizenden voorbeelden geen enkele pagina te traceren die hem uit de brand helpt. Ze liet het erbij zitten, er kennelijk wel aan gewend dat Spanjers in de ruimte gaat zwetsen zodra er om echte deskundigheid wordt gevraagd. De basisbeginselen van de beeldtaal zijn vreemd terrein voor ze. Dat een kaderwisseling grammaticaal lichtjaren verschilt van een lay-out, dringt niet tot Spanjers door. 

“Wars van Sambal en Magie”

“Strips leer je vooral door ze te lezen,” weet Spanjers, maar hij voegt de daad niet bij het woord. De vrijheidsstrijders uit Indocomics als Apache Junction of Delgadito zouden dit brallende bleekgezicht geheid een ultimatum opleggen. Slaagt “tenderfoot” Rik Spanjers er niet in om voor de eerstkomende zonsverduistering de zoekgeraakte vertelwijze in een manga te vinden, dan mag hij met pek en veren Painful Gulch worden uitgewuifd.

Met een onnozele freudiaanse verspreking verraadt Spanjers dat Indo-Europese auteurs door hem niet als een onderdeel van de Nederlandse cultuur worden beschouwd.

Wordt “tenderfoot” Rik Spanjers met pek en veren uitgewuifd?

Waanwijsheden

Dat Guy Peellaert al onderdelen tekende uit werk van Jan Toorop uit de eind negentiende eeuw, is voor Spanjers een te ongemakkelijke waarheid. Waarom eigenlijk? Wat is er zo erg aan dat popartstrips zijn beïnvloed door een Indische kunstenaar? Wat is er zo vervelend aan dat de vroegste oorsprong van de klarelijnstijl, bekend van Kuifje en Blake & Mortimer, op de Soenda-eilanden moet worden gezocht en niet in China of Japan? Is het nu echt zo’n ramp dat de vertelwijze uit Dagen van zand Maleisisch/Indisch is en (hoogstwaarschijnlijk) niet Japans? Of is het De 9e Kunst er coute que coute om te doen Indische stripmakers als Nederlandse manga-imitators te blijven zien? (“Gewoon is al gek genoeg”).

Hoe dan ook: de Indische auteurs hebben flink mazzel doordat De 9e Kunst hun eindelijk recht wil doen, al kon dit niet zonder mallotige waanwijsheden over Pratt, Caniff en “duizenden manga-pagina’s”, en moet de Molukse auteur Aca Siwabessy Stoffels maar even wegslikken dat de stripversie van haar Bangsa! door De 9e Kunst immanent een Japanse origine krijgt aangewreven. Dat auteurs Lian Ong, Gwen Stok en Merel Barends geen mangalezers zijn, laat de website behoedzaam achterwege. De zienswijze van Peter van Dongen dat Hergé een voorbeeld nam aan Chinese en Japanse tekeningen wordt in Indocomics uitvoerig weergegeven. Hergé zelf heeft deze beïnvloeding niet bevestigd, en verklaarde alleen dat hij de Chinese tekeningen bekeek om de details in De blauwe lotus correct weer te geven. In een aanvullend voorbeeld laat Indocomics zien dat een tekening van Toorop meer lijkt op de cover van De blauwe lotus. Het is kleffe stemmingmakerij dat Van Dongen miskend zou zijn, waarmee De 9e Kunst net doet alsof er in Indocomics iets niet zou staan, terwijl het juist over vele pagina’s in detail wordt onderbouwd.

Naar aanleiding van Indocomics schreef Jos van Waterschoot, Conservator Boekhistorische Collecties UvA: “Een indrukwekkend stukje werk dat veel te denken geeft en schreeuwt om nader onderzoek.” Van Spanjers en Langeveld hoeft geen denkwerk verwacht te worden. Ze zijn niet in beeldtaal geïnteresseerd. Het ellenlange epistel op De 9e Kunst bevat geen enkel nieuw inzicht, behalve misschien de wens om Indonesische en Nederlandse strips meer naast elkaar te leggen dan in Indocomics al is gebeurd. Voor sites als De 9e Kunst en Striptip is hierbij duidelijk geen minimaal deskundige of onpartijdige rol weggelegd. 

2 januari 2023

_________________________________________________

Website De 9e Kunst (The 9th Art) promotes Calvinistic claptrap

Rik Spanjers disputes the influence of Indo-European artists with narrow-minded reasoning and a lack of historical knowledge [read the translation HERE]:

_________________________________________________

LEES DE RECENSIE VAN INDOCOMICS DOOR ROB VAN SCHEERS IN DE VOLKSKRANT:

Auteur Ruud den Drijver geflankeerd door Indorock-legendes Hans Bax (links) en Karl Urban (rechts). Bax wordt beschouwd als de “eerste indorocker”. Als gitarist van The Tielman Brothers vierde hij internationale triomfen, onder meer in Duitsland. Zijn sound is als hommage te horen onder de boektrailer van Indocomics. (FOTO: DORNA VAN NIEUWAAL)

“Zoals de vanuit Soerabaja vertrokken en in Breda gelande indorockers van de Tielman Brothers in de jaren vijftig en zestig de boel eens flink kwamen opschudden – met hun even virtuoze als acrobatische gitaaract –, zo bestaat er ook in de Nederlandse stripwereld een vergelijkbaar spoor. Dat is kort gezegd de stelling van auteur Ruud den Drijver in zijn studie Indocomics.”

ROB VAN SCHEERS in DE VOLKSKRANT

_________________________________________________

LEES DE RECENSIE VAN INDOCOMICS DOOR JOS VAN WATERSCHOOT IN STRIPNIEUWS:

_________________________________________________

“Roddel en achterklap van Striptip.nl”

Roddels vermengd in een pseudo-recensie. Zo zou het relaas van een zekere Bastiaan van Esch op Striptip.nl over het boek Indocomics het beste kunnen worden getypeerd. Hij benaderde de auteur, Ruud den Drijver, voor een reactie op de aanmerkingen van – volgens Van Esch – drie verongelijkte stripmakers: Dido Drachman, Aimee de Jongh en Peter van Dongen. “Vooral de jonge tekenaars steekt het, dat ze hun talent enkel te danken hebben aan hun genetische afkomst, aangeboren vanwege hun Indonesische roots,” aldus Striptip. Den Drijver reageerde: “Dat de stripmakers hun talent te danken hebben aan genetische afkomst is een onjuiste aanname. Dit staat nergens in het boek. De culturele beïnvloeding kan even goed gelden voor de ‘totoks’ uit witte ouders.” Striptip handhaafde wel de vraag in geparafraseerde vorm, maar liet het ontkennende antwoord achterwege

Onder de indruk

Het gewraakte voorbeeld uit Indocomics had betrekking op een “morftransitie” uit de strip Bangsa! van Dido Drachman, waarin het sluiergewaad van een vrouw overgaat in stromend water. Het boek vermeldt de overeenkomst met de beschrijving door criticus Henri Borel van een opvoering door Mata Hari als danseuse-étoile in L’Olympia in Parijs, uit 1905, waarbij haar sluiers eveneens in water veranderen. Aimee de Jongh paste een vergelijkbare beeldovergang toe in Dagen van zand. Een jonge fotograaf wordt gestationeerd in het door zandstormen geteisterde Oklahoma. Wanneer hij een bad neemt, verandert het water in zand en terug naar water. Volgens De Jongh was ze ertoe geïnspireerd door een scène uit Akira. Dit kon alleen niet de bron zijn geweest van het voorbeeld in Indocomics, omdat de bedoelde morftransitie in Akira ontbreekt. Aimee de Jongh liet aan de auteur weten: “Het is nooit slecht om over dit soort dingen te discussiëren. Ik leer ervan.” Bij Striptip staat er: “Ik vind de vergelijking onzinnig en vergezocht.” De bron zou in Akira gezocht moeten worden. Maar daar was hij nu juist niet in aangetroffen. De door de site aangevoerde klacht raakt dus kant noch wal. Ook Peter van Dongen zou volgens Striptip gekwetst zijn, vanwege Rampokan. In deze strip wordt er herhaaldelijk verwezen naar watergeesten en is de intrige over een verdrinkingsincident analoog aan Oeroeg van Hella Haasse. Door indostripmaker Eppo Doeve is het zwarte meer als symbool vereeuwigd. In het boek zijn beide afbeeldingen met elkaar vergeleken, waarmee de overeenkomst in symboliek werd geduid. Hierbij sprak vanzelf dat Peter van Dongen als geen ander zijn klassieken kent. Maar volgens Striptip kunnen de beschreven overeenkomsten er niet zijn omdat Van Dongen zich nergens van bewust was. Een onbenullige drogredenatie. 

Striptip: “Het lijkt of iedereen uitgebreid bevraagd is, maar klopt deze bewering?” Nee, er klopt niets van de bewering door Striptip. In het boek staat nergens dat de stripmakers zijn bevraagd.

Indocomics is een monografie over stripmakers en hun werk. Het is geen interviewboek met opinies, maar een uitvoerige beschouwing waarin het fenomeen Indocomics voor het eerst in kaart is gebracht. De reactie van Aimee de Jongh: “Niemand eerder heeft zulk werk verricht. Ik ben onder de indruk.”

Bizar misleidend

Als openbare aanklager namens drie zogenaamd gedupeerde stripmakers signaleert Van Esch “deukjes” die door hem zelf zijn gefabriceerd, en in het boek helemaal niet voorkomen. Er klinkt een etnocentrisch toontje door in zijn interpretatie van de Indische identiteit. Blijkens zijn stuk weet hij het verschil niet tussen Indisch en Indonesisch. Van Esch nam ook contact op met Peter Nuyten, de tekenaar van de schitterende cover van Indocomics, over diens “genetische afkomst”, en ving bij hem bot. Nuyten reageerde: “Merkwaardige vraag, Bastiaan. Ik ben onmiskenbaar een indo met een indische achtergrond. Ik zie mezelf zo als tekenaar, en ben geboren als- en voel me indo. Wat moet ik daar nu op zeggen. Een indotekenaar is een tekenaar die een indische achtergrond heeft, en gezien de gedegen uitleg in het boek ook specifieke (indische/ex-koloniale) motivaties heeft kennelijk, en die op een of ander manier zijn terug te vinden in hun werk. Ik vind dat erg knap geconstateerd door Den Drijver. (...) Dat er mensen zijn die het niet met het boek eens zullen zijn, is een persoonlijke motivatie. Gezien mijn achtergrond als oudere indo herken ik juist wel de zaken die Den Drijver beargumenteert. En wat hij ziet, klopt ook wel. Natuurlijk zijn er altijd wel motivaties die subjectief kunnen zijn voor bepaalde mensen die in dit boek zijn genoemd. Tja, dat weet ik ook niet.”

“Journalist” Bastiaan van Esch heeft het boek dat hij bespreekt duidelijk niet goed gelezen, geeft een onzorgvuldig karikaturaal beeld van de inhoud, haalt opmerkingen van tekenaars ondeskundig uit verband en verwart begrippen met elkaar. In het boek staat niet dat Aimee de Jongh door Shiva is geïnspireerd. Als haar inspiratiebron wordt duidelijk manga genoemd. Al doende geeft Striptip op het internet een bizar misleidend beeld van de werkelijke inhoud van Indocomics.

Amsterdam, 1 januari 2023

Naschrift

Naar aanleiding van de negatieve reacties heeft Striptip enkele onwaarheden in het artikel afgezwakt “dichtgetimmerd” (bewoording Striptip). Het commentaar van Peter Nuyten is aangevuld, met de toevoeging dat Van Dongen en Nuyten enthousiast zijn over het boek Indocomics. De apert onjuiste weergave van het gesprek tijdens CrossComix is nog steeds niet gecorrigeerd.

5 januari 2023

LEES DE RECENSIE VAN INDOCOMICS DOOR ESTHER CAPTAIN IN STRIPSCHRIFT:

_________________________________________________